Het opleggen van naheffingsaanslagen accijns wegens een afwijkend gehalte Solvent Yellow

Binnenvaartschepen gebruiken voor hun eigen voortstuwing doorgaans gasolie. Gasolie is een minerale olie in de zin van de Wet op de accijns. Die wet bepaalt dat ‘ter zake van de uitslag tot verbruik’ accijns is verschuldigd over minerale oliën. Van uitslag tot verbruik is sprake indien de gasolie (aan boord) voorhanden is zonder dat daarvoor eerder accijns is geheven en zonder dat een accijnsschorsingsregeling van toepassing is.

Er is echter geen accijns verschuldigd ter zake van het voorhanden hebben van gasolie aan boord van een binnenvaartschip indien er een vrijstelling is verleend. Een van de voorwaarden voor het verlenen van een dergelijke vrijstelling van accijnsheffing is dat aan de gasolie per 1.000 liter tussen de 6 en 9 gram Solvent Yellow is toegevoegd.

De afgelopen jaren en nog steeds is de Belastingdienst / Douane erg actief in het aan boord controleren van de samenstelling van de aanwezige gasolie. Van de gasolie worden monsters genomen en voor analyse gestuurd naar het Douanelaboratorium. Indien de gasolie vervolgens niet de (voor vrijstelling) voorgeschreven hoeveelheid Solvent Yellow blijkt te hebben, zijn en worden er naheffingsaanslagen accijns opgelegd aan de eigenaar, exploitant of schipper van het desbetreffende binnenvaarschip. Die aanslagen kunnen, afhankelijk van de hoeveelheid gasolie in de brandstoftanks van het schip, duizenden en soms tientallen duizenden Euro’s bedragen.

De redenering van de Belastingdienst / Douane hierbij is althans dat heeft er alle schijn van dat schepen waarbij een afwijkend Solvent Yellow gehalte is geconstateerd (illegaal) gasolie hebben getankt (gebunkerd) die niet voldoet aan de Solvent Yellow norm dan wel – indien zij gasolie zonder Solvent Yellow als lading vervoeren – onderweg gasolie van hun lading hebben verpompt naar de brandstoftanks. In het laatste geval zal door het toevoegen van zuivere (lading) gasolie aan de brandstoftanks de gasolie in de brandstoftanks qua Solvent Yellow gehalte gaan afwijken.

Een veel namens de binnenvaart ingenomen standpunt is echter dat de zich in de brandstof bevindende gasolie volstrekt legaal is ingekocht bij erkende bunkerstations en dat er zeker geen (lading) gasolie is toegevoegd aan de brandstoftanks. Dit zo zijnde, zou het zo  maar eens zo kunnen zijn dat de bij erkende bunkerstations afgenomen gasolie – zonder dat de binnenvaartschippers zich dat realiseren – onvoldoende Solvent Yellow bevat.

Een andere insteek is dat de monsterneming door de Belastingdienst / Douane en de controle van die monsters niet deugdelijk is.

 

Een voor de binnenvaart gunstige uitspraak d.d. 25 juni 2019 van de rechtbank Gelderland

In een uitspraak d.d. 25 juni 2019 (ECLI:NL:RBGEL:2019:2806) van de meervoudige belastingkamer van rechtbank Gelderland was de exploitant van een motortankschip middels een naheffingsaanslag en na een controle aan boord aangeslagen voor de accijns.  In bezwaar en beroep tegen de aanslag voert het binnenvaartschip aan dat niet kan worden nagegaan hoe de monsterneming plaatsvindt en dat hierover geen beleid bestaat bij de Belastingdienst / Douane. De rechtbank is het hier mee eens en oordeelt dat het hierdoor niet mogelijk is om na te gaan of het genomen monster representatief is voor de gehele tankinhoud. Dit heeft volgens de rechtbank tot gevolg dat de naheffingsaanslag niet had mogen worden gebaseerd op de analyseresultaten van het Douanelaboratorium. Daar komt bij dat volgens de rechtbank de Belastingdienst zonder nader onderzoek niet zo maar de door het binnenvaartschip overgelegde bunkerfacturen terzijde had mogen leggen. Met die bunkerfacturen heeft het binnenvaartschip immers willen aantonen voorafgaand aan de controle door de Belastingdienst / Douane keurig te hebben gebunkerd bij erkende bunkerstations om zodoende de herkomst van de gasolie in de brandstoftanks aan te tonen.

De slotsom van het voorgaande is dat de rechtbank Gelderland in het voordeel van het binnenvaartschip de naheffingsaanslag vernietigt.

 

7 juli 2020: het gerechtshof Arnhem – Leeuwarden vernietigt uitspraak rechtbank Gelderland

De vreugde van het binnenvaartschip is echter van korte duur geweest. De inspecteur van de Belastingdienst / Douane heeft namelijk hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland. Dit heeft geleid tot een uitspraak d.d. 7 juli 2020 (ECLI:NL:GHARL:2020:5160) van het gerechtshof Arnhem – Leeuwarden waarin in het nadeel van het binnenvaartschip de uitspraak van de rechtbank Gelderland is vernietigd.

Het Hof oordeelt dat er geen aanleiding bestaat om te twijfelen aan de bevindingen van het Douanelaboratorium en daarmee is voor het Hof de kous af; het Hof vindt dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd.

Wel vindt het Hof dat de verzuimboete die eveneens is opgelegd (en onderdeel vormt van de naheffingsaanslag) dient te worden vernietigd. Het Hof vindt namelijk van belang dat het binnenvaartschip heeft gesteld en aangetoond dat er bij erkende bunkerstations wordt getankt en dat niet van het schip kan worden gevergd dat direct na het tanken onderzoek wordt verricht naar de hoeveelheid Solvent Yellow in de gasolie.

 

Er liggen diverse Solvent Yellow accijnszaken bij de Hoge Raad

Het is mij niet bekend of er beroep in cassatie bij de Hoge Raad is ingesteld (of dat zulks nog gaat gebeuren) tegen de uitspraak d.d. 7 juli 2020 van het Hof. Ik ben er wel mee bekend dat er tenminste drie Solvent Yellow accijns zaken zijn voorgelegd aan de Hoge Raad. Namens een cliënte heb ik namelijk één van die drie zaken ingediend bij de Hoge Raad.

Het is derhalve wachten op hoe de Hoge Raad zal beslissen op de cassatieberoepen die zijn ingesteld. Die beroepen gaan overigens niet alleen over de betekenis van bunkerbonnen (is daarmee de herkomst van gasolie wel of niet aangetoond?) en of de wijze van monsterneming door de Belastingdienst / Douane wel deugdelijk is.

Saillant detail hierbij is dat het gerechtshof Arnhem – Leeuwarden lijnrecht tegenover het gerechtshof Den Haag (ECLI:NL:GHDHA:2019:3695) lijkt te staan met betrekking tot de betekenis van de door de binnenvaartschepen doorgaans overgelegde bunkerfacturen; het Hof Arnhem – Leeuwarden kiest daarin voor de Belastingdienst / Douane, terwijl het Hof Den Haag kiest voor de belanghebbende (het binnenvaartschip). De Hoge Raad mag dit gaan beslechten.

 

Wilt u ook bezwaar maken / beroep instellen tegen een naheffingsaanslag accijns ?

Caland Advocaten procedeert in meerdere dossiers voor cliënten tegen aan eigenaren, exploitanten en/of schippers opgelegde naheffingsaanslagen accijns. Om dit adequaat te kunnen doen, is bestuursrechtelijke kennis en kennis van zee- en binnenvaart onontbeerlijk.

Voor nadere informatie kunt u zich wenden tot mr. Robert van ’t Zelfde: robert@caland.nl en/of 06 52 333 010.