VERHAAL VAN KOSTEN IN HET CONTAINERVERVOER
Cognossementsvoorwaarden bevatten doorgaans een ruim geformuleerde Merchant Clause, zoals:
Merchant: includes the Shipper, Consignee, holder of this Bill of Lading, the receiver of the Goods and any Person owning, entitled to or claiming the possession of the Goods or of this Bill of Lading or anyone acting on behalf of this Person.
Vervoerders beroepen zich regelmatig op de Merchant Clause om (te trachten) kosten te verhalen op een partij die als Merchant kwalificeert. Deze kosten worden doorgaans genoemd in het cognossement. Kosten die vrijwel altijd worden genoemd zijn de vracht en container sta-kosten (en de werkelijk te maken kosten gemoeid met het verhalen daarvan).
Vervoerders hanteren doorgaans hoge tarieven voor bijv. hun container sta-kosten die een welkome aanvulling vormen op de onder druk staande vrachttarieven.
Er kan een onderscheid worden gemaakt tussen kosten voor container demurrage en container detention. Van demurrage is sprake wanneer de container – na lossing van boord – niet binnen de toegestane vrije periode (‘free time’) door de ladingontvanger in ontvangst is genomen. Van detention is sprake wanneer de ladingontvanger die de container in ontvangst heeft genomen en van de terminal afvoert, de container niet binnen de overeengekomen tijd weer terug levert op de terminal. Detention en demurrage kunnen als volgt in het cognossement zijn geformuleerd:
The carrier allows a period of free time for the use of the Containers and other equipment in accordance with the Tariff [..] at the Ports of Loading and Discharge. Free time commences from the day the Container and other equipment is collected by the Merchant or is discharged from the Vessel or is delivered to the Place of Delivery as the case may be. [..] Demurrage, per diem and detention charges will be levied and payable by the Merchant thereafter in accordance with the Tariff.
In de praktijk kunnen bijv. demurrage kosten nog wel eens hoog oplopen. De vraag is op wie de vervoerder deze demurrage kosten kan verhalen. De contractuele wederpartij van de vervoerder is doorgaans de afzender (‘Shipper’) en is daarmee de partij jegens wie de vervoerder zich in eerste instantie zal (hebben te) richten. In het geval de afzender bijvoorbeeld failliet is gegaan of niet (meer) te traceren is, zal de vervoerder de kosten trachten te verhalen op een andere partij die ingevolge de Merchant Clause kwalificeert als Merchant en aangesproken kan worden. Een partij op wie de vervoerder dan haar pijlen zal willen richten is de geadresseerde (de ‘Consignee’). Naar Nederlands recht maakt de enkele vermelding van de geadresseerde op het cognossement deze niet tot partij bij de vervoerovereenkomst onder cognossement. Daarvan is wel sprake na presentatie door de geadresseerde van het cognossement aan de vervoerder. Door toetreding, wordt de geadresseerde partij bij vervoerovereenkomst en gelden voor hem ook de voorwaarden die op het vervoer van toepassing zijn. Voorts kan sprake zijn van een derde cognossementshouder, die niet de afzender of de geadresseerde is. Die houder treedt met de presentatie van het cognossement ook toe tot de vervoerovereenkomst onder cognossement. In zo’n geval geldt hetzelfde regime als voor de geadresseerde (die het cognossement heeft gepresenteerd) en kan de vervoerder de demurrage kosten in beginsel verhalen op deze derde cognossementshouder. De overige onder de Merchant Clause genoemde partijen zijn in beginsel geen partij bij de overeenkomst van vervoer onder cognossement. Dat de vervoerder en de afzender een bepaalde definitie van Merchant zijn overeengekomen waaronder een partij kan worden gebracht is niet voldoende om een niet-contractspartij te binden aan een vervoerovereenkomst die niet door haarzelf is gesloten of waarbij zij geen partij wordt door toetreding. Algemeen uitgangspunt van het contractenrecht is immers dat het bij contractuele verbintenissen gaat om verplichtingen die een partij vrijwillig op zich heeft genomen, en dat overeenkomsten in beginsel slechts gelden tussen partijen. Wellicht dat het juridische instrument van zaakwaarneming mogelijk nog uitkomst kan bieden voor de vervoerder met betrekking tot een eventuele vordering jegens de eigenaar van de goederen ‘any Person owning [..] the Goods’. Overige partijen lijken evenwel buiten het schootsveld van de vervoerder te blijven.
Tot slot nog een uitspraak met betrekking tot demurrage kosten. Op 19 februari 2020 heeft de Voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, hierover een interessant vonnis gewezen. Hierin vorderde de partij die verantwoordelijk was voor het leveren van de containers en het doen vervoeren van de containers, maar niet de vervoerder was onder de ‘non-negotiable waybills’, demurrage kosten van de tot de vervoerovereenkomst toegetreden geadresseerde. De vraag lag voor of die kosten verhaald konden worden op de geadresseerde. Volgens de Voorzieningenrechter kon op grond van de tussen voornoemde partijen gevoerde correspondentie alsmede de Arrival Notices waarop de geadresseerde als ‘demurrage payer’ stond vermeld en de facturen waartegen de geadresseerde geen bezwaar had gemaakt (en die deels door de geadresseerde waren betaald), in samenhang met de vervoerovereenkomst als grondslag dienen voor de aansprakelijkheid van de geadresseerde voor de kosten vanwege demurrage. Let wel dat de grondslag in het onderhavige geval niet gevonden kan worden in het enkele feit dat deze partij (in zijn hoedanigheid van) geadresseerde tot de vervoerovereenkomst was toegetreden, maar dat er naar het oordeel van de Voorzieningenrechter kennelijk – los van de vervoerovereenkomst – een contractuele verhouding zou zijn ontstaan tussen voornoemde partijen.
Mr D. Komen
(datum publicatie, 09.04.2020)